De noodzaak om in actie te komen tegen klimaatverandering wordt met de warmterecords die jaar na jaar worden verbroken steeds voelbaarder en urgenter. De Europese Unie heeft daarom een vergaand pakket aan maatregelen genomen. En die wetten en regels hebben sneller dan u wellicht denkt impact op de meubel- en interieurbranche.
De uitdaging die de Europese Unie zichzelf heeft gesteld is nodig én groot: 55 procent minder uitstoot van broeikasgassen in 2030, klimaatneutraal en volledig circulair in 2050. De weg daar naartoe is vastgelegd in de Green Deal; een soort routekaart met een pakket aan afspraken die ervoor moeten zorgen dat we klimaatverandering binnen de perken houden, vervuiling stoppen en onze biodiversiteit behouden. De transitie naar een circulaire economie is in dit plan een belangrijke pijler.
Actieplan
Hoe we deze circulaire transitie gaan aanpakken, is weer verder uitgewerkt in het EU-actieplan Circulaire Economie. Dit bevat een hoop afspraken en plannen met als doel bedrijven verantwoordelijk te maken voor hun hele productieketen, van circulaire producten en bijbehorende diensten en businessmodellen de norm te maken, consumenten te empoweren zodat ze betere keuzes kunnen maken en afval te verminderen en recyclingpercentages te verhogen. In het plan zijn verschillende productgroepen waaronder meubels, verf, textiel en matrassen als prioriteit aangemerkt. Voor deze productgroepen zullen veel van deze wetten de komende jaren worden ingevoerd. De transitie naar de circulaire economie vraagt om een andere manier van werken en zakendoen. Omdat je deze transitie niet in één jaar realiseert, is het slim om het heft in eigen handen te nemen en te beginnen met de voorbereiding op de aankomende wet- en regelgeving.
Lees ook: Passie en oog voor duurzaamheid
Verantwoordelijk voor productieketen
Het eerste doel van het EU-actieplan is ketenverantwoordelijkheid. Dit maakt bedrijven verantwoordelijk voor de impact in hun hele productieketen. Ook bedrijven die in het buitenland zakendoen, moeten dit op een maatschappelijk verantwoorde manier doen. Bedrijven moeten daarbij rekening houden met mensenrechten, werkomstandigheden en milieu.
In Nederland wordt dit verankerd in de wet Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO). Deze wet loopt vooruit op de Europese Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) die naar verwachting in 2024 wordt ingevoerd. Hierin wordt bepaald dat bedrijven moeten gaan rapporteren over de risico’s die ze lopen in de keten en wat ze gaan doen om deze risico’s te verminderen.
De rapportageplicht geldt voor alle bedrijven met meer dan 250 werknemers en een omzet van minimaal 40 miljoen euro. Er komt echter ook een zorgplicht waar ook kleinere bedrijven aan moeten voldoen. Dit houdt in dat als een bedrijf vermoedt dat er sprake is van een misstand, men geacht wordt daarmee aan de slag te gaan. Elk bedrijf wordt dus ook verantwoordelijk voor de handelingen van zijn toeleveranciers.
Begin 2022 is er een voorstel ingediend voor de invoering van de nationale IMVO-wet. Het is nog niet helemaal duidelijk of de Nederlandse wet zal worden aangenomen en in welke vorm of dat we de Europese wetgeving afwachten die in 2024 in moet gaan.
Circulair en duurzaam
Het tweede doel is dat duurzame producten de norm worden in Europa. De Europese Commissie heeft in dit kader de Eco-design richtlijnen opgesteld. Deze richtlijnen gaan eisen stellen aan het ontwerp: het gebruik van primaire grondstoffen en materialen moet zoveel mogelijk worden beperkt, de levensduur van producten en materialen moet zoveel mogelijk worden verlengd en grondstoffen en materialen moeten zoveel mogelijk worden hergebruikt.
Daarnaast zet de Europese Commissie ook in op het verminderen van afval en het verhogen van de recyclingpercentages. Dit doet ze door het invoeren van een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, (UPV). In een lineaire economie zadelt de producent na verkoop de consument op met het product. Zij moeten zorgen dat het product bij de afvalverwerker komt of een tweede leven krijgt. De UPV maakt producenten, importeurs én distributeurs verantwoordelijk voor het product en de materialen. Ook als het afval is geworden: iedereen die hier iets op de markt brengt moet een heffing gaan betalen over het afval.
In Nederland is al een aantal UPV’s actief, bijvoorbeeld voor verpakkingen, textiel en matrassen. De komende jaren zullen voor steeds meer producten UPV’s verplicht worden gesteld. Vaak begint een UPV doordat een groep koplopers samen het initiatief neemt om op vrijwillige basis afspraken te maken waarna deze na een paar jaar algemeen verbindend worden verklaard door de overheid en dan gelden voor de hele branche.
Een mooi voorbeeld hiervan is de invoering van de UPV voor matrassen. Nederlandse matrasproducenten en -importeurs hebben zelf het initiatief genomen de recycling van matrassen te bevorderen. Koninklijke Auping, Beter Bed, Hilding Anders, Ikea en Swiss Sense sloegen de handen ineen en richtten samen stichting Matras Recycling Nederland (MRN) op. Samen zetten ze capaciteit op voor de recycling van matrassen, hebben ze afspraken gemaakt over het percentage afval dat ze recyclen en is er een afvalbeheerbijdrage van 3,25 euro per matras afgesproken om zo de kosten voor het recyclen van de mastrassen te financieren. Met ingang van 1 januari 2022 zijn deze vrijwillige afspraken algemeen verbindend verklaard door de overheid en zijn ze dus verplicht voor de hele branche.
Lees ook: Kwaliteitsvolle platen uit resthout
Een mondiger consument
Als laatste richt het EU-actieplan voor de Circulaire Economie zich op het mondiger maken en empoweren van de consument. Zo moet de invoering van de Right to Repair ervoor zorgen dat producten langer meegaan en wordt geplande veroudering verboden. Ook moet het voor consumenten veel makkelijker en goedkoper worden om hun producten te laten repareren. Invoering van de Right to Repair begint bij elektrische apparaten en deze wet wordt de komende jaren verder uitgerold naar andere sectoren.
Daarnaast wil Europa de consument helpen om bewuste keuzes te maken voor duurzame en circulaire producten. Dit doen ze door invoering van het digitaal productpaspoort. Dit moet eerlijke informatie geven over de herkomst van een product, de materialen en de mogelijkheden voor recycling en hergebruik.
Tot slot moet de invoering van The Green Claims initiative greenwashing aanpakken.
Wacht niet af
De invoering van deze nieuwe wetten en regels in de komende jaren gaat dus direct invloed hebben op de bedrijfsvoering van bedrijven in onze branche. Tijdig hierop inspelen is belangrijk om je positie in de markt te behouden of als je hier slim mee omgaat juist een voorsprong op de concurrentie te nemen. Maar waar begin je?
Die vraag stellen veel bedrijven zich, zegt Marieke Kamphuis van The Substitute. ‘De meubelindustrie bestaat voor 85 procent uit MKB-bedrijven die vaak geen duurzaamheidsmanager of -afdeling hebben om de impact van deze wet- en regelgeving voor de organisatie in kaart te brengen en dit om te zetten naar een strategisch plan en concrete acties voor de toekomst.’ The Substitute is een community van duurzame interieurmerken en professionals met de missie om de duurzaamheidstransitie in de interieurbranche te versnellen.
‘Het begint bij weten waar je grootse impact zit. Als je dat weet kun je heel gericht aan de slag gaan om deze te verlagen door het toepassen van andere materialen, nieuwe businessmodellen of ontwerpstrategieën. Belangrijk is dat je hierin keuzes maakt die echt passen bij jouw merk,’ zegt Kamphuis. ‘Daarom hebben wij de opleiding (IN)Richting Duurzaam ontwikkeld die alle medewerkers in een bedrijf helpt bij het in kaart brengen van de impact van de nieuwe wetgeving op hun business en ze concrete handvaten geeft om de koers voor de toekomst te bepalen.’
Essentieel in de transitie is ook dat het niet van bovenaf wordt opgelegd, maar dat iedereen in het bedrijf hierin wordt meegenomen; van de directie en ontwerpers tot de mensen op de winkelvloer. ‘Het is een totaaltransitie in denken en doen,’ zegt Kamphuis. ‘Dit maakt het ook zo leuk om mee aan de slag te gaan. We zien dat als een bedrijf de opleiding volgt er vaak al veel low hanging fruit is waarmee je grote stappen kunt zetten.
Zie de transitie ook vooral als een kans om mooiere en eerlijkere producten op de markt te brengen die langer meegaan en minder vervuilend zijn voor het milieu,’ besluit Kamphuis. ‘Mooi meegenomen is dat deze transitie ook businesskansen biedt. Zo groeit de markt voor Recommerce, het opnieuw verkopen van gebruikte producten, in Europa van 75 miljard euro in 2021 naar 120 miljard euro in 2025. Een groei van 60 procent in vier jaar tijd.’
Tekst: Mark van der Heijden